Fiat MULTIPLA 1.6 16v fino a 05/99 – CODE – – ELEKTRISCH SCHEMA, OPSTELLING COMPONENTEN, BESCHRIJVING VAN DE WERKING – ELEKTRISCH SCHEMA, OPSTELLING COMPONENTEN, BESCHRIJVING VAN DE WERKING

Elektrisch schema

Get access to all wiring diagrams of the car

Componenten

Componentcode	Omschrijving	Verwijzing naar unit
B1	Zekeringen en relaiskast	2896346Bew. 5505A MULTIFUNCTIONELE COMPONENTEN
B1	Zekeringen en relaiskast	B5	MAXI-FUSE hoofdzekeringenhouder	B25	Voedingszekering voeding via contactslot (15/54)	-
B25	Voedingszekering voeding via contactslot (15/54)	-
B35	Zekering geheugen inspuiting en CODE	-
C60	Massa op inspuitregeleenheid	-
C60	Massa op inspuitregeleenheid	-
D1	Stekker voor/dashboard	-
D4	Stekker voor/motor	-
E50	Instrumentenpaneel	H1	Start-/contactslot	M10	Inspuitregeleenheid	-
M10	Inspuitregeleenheid	2895742Bew. 1056B MULTI-POINT-INSPUITING (MPI)
M10	Inspuitregeleenheid	2895962Bew. 1058A MULTIPOINT CNG-INSPUITSYSTEEM
M10	Inspuitregeleenheid	2895892Bew. 1060G ELEKTRONISCH REGELSYSTEEM VOOR HOGEDRUKDIESELPOMP
M10	Inspuitregeleenheid	2895742Bew. 1056B MULTI-POINT-INSPUITING (MPI)
M10	Inspuitregeleenheid	M20	CODE-regeleenheid	R10	Multistekker voor diagnose	-

BeschrijvingOm de beveiliging tegen diefstal te verbeteren is er een elektronische startblokkering "FIAT CODE 2" gemonteerd.In de sleutels zit een elektronisch systeem "Transponder" dat een codesignaal verzendt naar de elektronische "CODE"-regeleenheid. Als de code wordt herkend, dat wordt de startblokkering opgeheven.De sleutelcode wordt via de antenne opgevangen en wijzigt na iedere start ("rolling code"); daarom kan de code niet worden gereproduceerd met elektronische scanners.De belangrijkste taak van de CODE-regeleenheid is het herkennen van de sleutelcode in het start-/contactslot. De regeleenheid bevat de geheime code die bij de dialoog met de transponder in de sleutel wordt gebruikt.In de regeleenheid zijn de codes van alle geautoriseerde sleutels en de broncode voor de communicatie tussen de CODE-regeleenheid en de inspuitregeleenheid opgeslagen; als de contactsleutel voor de eerste maal op MAR wordt gedraaid, dan wordt de broncode naar de inspuitregeleenheid gekopieerd, waarna deze definitief aan de CODE-regeleenheid is gekoppeld. Zie voor meer informatie 2892775zie BESCHRIJVINGEN EN WERKING:5580EDIEFSTALBEVEILIGING . De voeding van de regeleenheid van het CODE-systeem wordt door dezelfde hoofdzekering als de voeding van de inspuitregeleenheid beschermd. Verder wordt het systeem beschermd door een aparte zekering en een zwevende zekering, die de voedingen via het contactslot beschermt. De twee zekeringen bevinden zich in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte.

Opstelling van componenten

Get access to all wiring diagrams of the car

Componenten

Componentcode	Omschrijving	Verwijzing naar unit
B1	Zekeringen en relaiskast	2896346Bew. 5505A MULTIFUNCTIONELE COMPONENTEN
B1	Zekeringen en relaiskast	B5	MAXI-FUSE hoofdzekeringenhouder	B25	Voedingszekering voeding via contactslot (15/54)	-
B25	Voedingszekering voeding via contactslot (15/54)	-
B35	Zekering geheugen inspuiting en CODE	-
C60	Massa op inspuitregeleenheid	-
C60	Massa op inspuitregeleenheid	-
D1	Stekker voor/dashboard	-
D4	Stekker voor/motor	-
E50	Instrumentenpaneel	H1	Start-/contactslot	M10	Inspuitregeleenheid	-
M10	Inspuitregeleenheid	2895742Bew. 1056B MULTI-POINT-INSPUITING (MPI)
M10	Inspuitregeleenheid	2895962Bew. 1058A MULTIPOINT CNG-INSPUITSYSTEEM
M10	Inspuitregeleenheid	2895892Bew. 1060G ELEKTRONISCH REGELSYSTEEM VOOR HOGEDRUKDIESELPOMP
M10	Inspuitregeleenheid	2895742Bew. 1056B MULTI-POINT-INSPUITING (MPI)
M10	Inspuitregeleenheid	M20	CODE-regeleenheid	R10	Multistekker voor diagnose	-

Functiebeschrijving De CODE-regeleenheid M20 wordt gevoed via pen 3 vanaf de accu via hoofdzekering EFI (UGD) in B5 en zekering B35 . De voeding vanaf het contactslot (15/54) is aangesloten op pen 8 via zwevende zekering B25 . Pen 4 ligt aan massa. Op pen 6 is de seriele verbinding met de regeleenheid van het motormanagementsysteem M10 aangesloten voor de herkenning van de sleutels en de uitwisseling van gegevens. De regeleenheid is uitgerust met zelfdiagnose, die kan worden uitgelezen vanaf pen 5 van regeleenheid M20 via diagnosestekker R10 . Het diagnoseprogramma stuurt ook het "CODE"-controlelampje op het instrumentenpaneel E50 aan met een massasignaal vanaf pen 2 van regeleenheid M20 . Het instrumentenpaneel E50 wordt vanaf het contactslot (INT) op pen 2 van stekker A via zekering F1 in zekeringen- en relaiskast B1 van voedingsspanning voorzien. Als een massasignaal op pen 12 van stekker C wordt ontvangen, dan gaat het "CODE"-controlelampje branden. Via twee kabels en een aparte stekker is de regeleenheid aangesloten op de antenne die om het start-/contactslot is geplaatst en die de code van de Transponder in de sleutel moet opvangen.